Cookie Instellingen

Om Topfund.nl goed te laten functioneren maken we gebruik van cookies. Lees hier meer over Privacy & cookies.

Alle cookies accepteren
sluiten
Soep niet zo heet gegeten als opgediend, of…?
Portret Hein Praats
Een column door
Hein Praats

Soep niet zo heet gegeten als opgediend, of…?

Datum:
19/7/2021
Op het eerste gezicht lopen de (dalende) staatsobligatierentes en de (stijgende) inflatiecijfers in de VS flink uit de pas. Nader bekeken zou schijn echter ook bedriegen.

Inflatie vormt al maandenlang het meest besproken onderwerp op de financiële markten. Financiële kranten (en columns) laten dan ook geen moment voorbij gaan om er woorden aan te wijden.

Inflatie up en obligatierentes down?

De afgelopen weken is de grote vraag vooral waarom Amerikaanse staatsobligaties – dé maatstaf voor alle markten wereldwijd – erin geslaagd zijn om in koers te herstellen, terwijl de inflatie juist hard oploopt. Door de inverse relatie tussen obligatiekoers en -rente is het rendement op 10-jaars Amerikaans staatspapier inmiddels tot onder 1,3% gezakt; bijna een half procent onder het hoogtepunt dat eind maart nog werd genoteerd.

Tegelijkertijd kwam vorige week naar buiten dat de consumentenprijzen in juni wederom fors waren gestegen. De kern-CPI (oftewel de Consumer Price Index éxclusief volatiele voedsel- en energieprijzen) steeg afgelopen maand namelijk met 4,5% ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee was er niet alleen sprake van de grootste stijging sinds november 1991, maar werd ook de consensusverwachting van analisten met maar liefst een half procent overtroffen.

Normalerwijze zijn stijgende inflatiecijfers funest voor obligatiekoersen, omdat toekomstige vastrentende betalingen in de loop der tijd door geldontwaarding worden uitgehold. (Het huidige negatieve 3,2% reële rendement – waarbij rente dus voor inflatie wordt gecorrigeerd – is sinds 1980 niet zo laag geweest.) Maar het omgekeerde lijkt dus het geval.

Slechts enkele categorieën verantwoordelijk voor algehele prijsstijging

De in korte tijd snel opgelopen inflatie zou volgens diverse analisten dan ook minder ‘bedreigend’ kunnen zijn dan het in eerste instantie doet lijken. Zij doelen er bijvoorbeeld op dat meer dan de helft van de totale inflatiestijging in juni voortkwam uit hogere prijzen in slechts zeven sectoren, zijnde: nieuwe auto's, occasions en autoverhuur, alsook vliegreizen, evenementen, uit eten en overnachten, waarbij zij er eveneens op wijzen dat de prijsstijgingen in de eerste drie categorieën specifiek verband houden met het tekort aan halfgeleiders in de auto-industrie en dat dit bij de rest duidelijk te wijten is aan de heropening van de Amerikaanse economie.

Een soortgelijk verhaal doet zich voor bij de in juni toegenomen detailhandelsverkopen. Die stegen, vergeleken met de maand ervoor, met 0,6%; dubbel zo hard als dat tevoren gemiddeld werd ingeschat. Deze op het eerste gezicht indrukwekkende stijging verliest echter aan kracht wanneer je bedenkt dat de omzetdaling in de maand mei, oorspronkelijk gerapporteerd als -1,3%, omlaag werd bijgesteld naar -1,7%. De omzetstijging in juni kwam met andere woorden dus vooral op het conto van de meiherziening.

Kort na publicatie van de winkelomzetcijfers bleek afgelopen vrijdag ook dat de voorlopige consumentenvertrouwensindex van de Universiteit van Michigan voor juli met een ruime marge achterbleef bij de schattingen. De index kwam namelijk uit op 80,8, veel lager dan de consensusverwachting van 86,5 wat resulteerde in de grootste teleurstelling in minstens tien jaar tijd.

Duiken we dieper in dit vertrouwenscijfer dan blijkt dat het percentage consumenten dat denkt dat nu een goed moment is om ​​huisraad aan te schaffen net zo laag ligt als tijdens de begindagen van de pandemie vorig jaar. Ten aanzien van de keuze voor de aankoop van een auto of huis is dat percentage zelfs gezakt tot het laagste niveau sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw.

‘Self-fulfilling prophecy’ moet nog maar worden afgewacht

Hieruit zou je kunnen concluderen dat stijgende inflatie en hogere prijzen een voorbode zijn van stagnerende consumentenbestedingen. Temeer daar de coronasteunpakketten van de overheid vroeg of laat komen te vervallen en ook de loonontwikkeling bij de stijgende inflatiecijfers achterblijft.

Als consumenten de komende maanden daadwerkelijk (weer) minder gaan uitgeven, heb je kans op een zichzelf vervullende profetie. Vooral prijsverlagingen zouden hen dan immers weer tot aankopen kunnen verleiden, waarmee het inflatieprobleem zich dus min of meer vanzelf zou kunnen oplossen.

Of het daadwerkelijk zo gaat lopen valt, gezien het voorlopig handhaven van ultrasoepel monetair beleid van de Fed én de nog immer aanwezige opwaartse prijsdruk op producten vanwege de door corona ontstane grote problemen in de internationale toeleveringsketens, echter nog te bezien…