Bedrijven lijken hun stijgende kosten steeds minder door te (kunnen) berekenen aan de eindklant. We moeten afwachten of aandelenmarkten hierdoor misschien dan eindelijk wél eens nerveus raken.
Terugkijkend op de afgelopen kwartaalcijferrapporten kunnen we concluderen dat het leeuwendeel van de bedrijven de verwachtingen overtrof of in ieder geval minstens evenaarde.
Toch stelden veel outlooks voor de rest van dit jaar teleur, onder meer door aanhoudende bottlenecks in internationale toeleveringsketens en toenemende onzekerheid over de economische gevolgen van de snel oprukkende, meer besmettelijke deltavariant van het coronavirus. Analisten waren, ondanks steeds weer nieuwe recordstanden op de beurzen, eerder al wat minder enthousiast geworden en verlaagden in de loop van het tweede kwartaal hun winstmargeramingen al voor een kwart van de S&P 500-bedrijven.
En laten operationele winstmargeprognoses (gedefinieerd als een verhoudingsgetal dat wordt berekend door het bedrijfsresultaat, vóór rente en belastingen, te delen door de omzet) in de afgelopen jaren nu net met regelmaat een sterke voorlopende indicator te zijn geweest van de aandelenkoersen. Zo gingen lagere winstvooruitzichten in 2011, 2015, 2018 en 2020 telkens vooraf aan (soms aanzienlijk) dalende koersen van veel S&P 500-aandelen.
Daarbovenop is er ook nog het verband tussen de winstgevendheid van S&P 500-bedrijven en inflatie-indicatoren, waarbij de recent hogere pieken in de producentenprijsindex (PPI) dan in de consumentenprijsindex (CPI) de alarmbellen nog wat meer zouden kunnen doen rinkelen.
Enerzijds omdat consensusschattingen van de operationele marges – 12 maanden vooruit – al jaren negatief correleren met veranderingen in de PPI an sich, waarbij de huidige correlatiecoëfficiënt van tussen -0,2 en -0,25 suggereert dat de winstgevendheid van bedrijven waarschijnlijk zal gaan stagneren, of zelfs dalen, als de producentenprijzen blijven stijgen.
Anderzijds impliceert het feit dat de PPI daarnaast in verhouding ook harder stijgt dan de CPI dat bedrijven hun kostenstijgingen niet volledig kunnen doorberekenen aan hun consumenten (in verband met het risico dat hogere prijzen van eindproducten resulteren in minder vraag). Dat kan tot meer averse consequenties leiden.
De spread tussen beide indices daalde in juni namelijk naar -1,9 procentpunten en bereikte daarmee het kritieke punt van – 2 procentpunten. Dat is kritiek, omdat de operationele winstmarge van S&P 500-bedrijven gemiddeld met 6,5 procentpunt kromp een jaar nadat die PPI/CPI-spread tot onder -2 procentpunt was gezakt.
Industrieën die naar verwachting met de hoogste margedruk zullen worden geconfronteerd, zijn waarschijnlijk de sectoren die beleggers historisch als defensief beschouwen, waaronder de gezondheidszorg, nutsbedrijven en basisconsumptiegoederen. Grote bedrijven in deze branches hebben het in het verleden slechter gedaan naarmate de producentenprijzen harder stegen dan de consumentenprijzen.
Niet verwonderlijk hebben analisten de winstmarges voor bedrijven binnen díe sectoren de afgelopen tijd juist vooral omlaag bijgesteld in tegenstelling tot de winstmargeprognoses voor bedrijven in meer cyclisch georiënteerde segmenten – zoals consumentendiensten, transport en de olie- en gasindustrie – die gelijk bleven of zelfs licht werden verhoogd.
Hoewel de consensusverwachtingen, gemiddeld over alle sectoren genomen, nog niet direct tegenspoed impliceren, lijken bedrijven zich niettemin wel te moeten instellen op meer uitdagende omstandigheden betreffende hun winstgevendheid. Dit komt met name door de combinatie van verlaagde omzetverwachtingen en stijgende inkoopprijzen die na de vele prijsverhogingen dit jaar dus steeds minder makkelijk kunnen worden doorberekend aan de eindconsument.
Tegen deze achtergrond kunnen de zwakkere marges in de eerder genoemde defensieve sectoren zich zo maar gaan verspreiden naar meer bedrijfstakken, wat uiteindelijk dan weer kan leiden tot een verslechtering van de winstmargeprognoses over de gehele linie.
We moeten afwachten of dat, als een aanzienlijk leidende indicator voor de richting van de aandelenkoersen, de komende maanden op zijn beurt dan misschien toch een keer voor toenemend risico gaat zorgen op de (toch al extreem hoog gewaardeerde) aandelenmarkten…
De informatie op deze pagina is niet bedoeld als individueel beleggingsadvies of als een individuele aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. De beloning van Hein Praats staat/stond/zal niet direct of indirect in relatie (staan) met zijn specifieke aanbevelingen of standpunten. Ondanks het feit dat Topfund alle zorgvuldigheid in acht neemt bij het samenstellen en onderhouden van deze pagina's, en daarbij gebruik maakt van bronnen die betrouwbaar geacht worden, kan Topfund niet instaan voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van de geboden informatie . Indien u zonder verificatie of advies gebruikmaakt van de verstrekte informatie, doet u dat voor eigen rekening en risico . Aan de informatie op deze pagina's kunnen geen rechten worden ontleend. Beleggen brengt risico’s met zich mee. Uw inleg kan minder waard worden.