De valutamarkt wordt dit jaar gekenmerkt door enorme koersuitslagen waarbij de Amerikaanse dollar tot op heden als grote winnaar uit de bus komt.
De FX-interventie ter ondersteuning van de JPY door de Bank of Japan (BoJ) vorige week heeft daar weinig aan veranderd. Hoewel USDJPY kortstondig dipte van 145,70 naar 140,60 (maar binnen mum van tijd ook weer terugveerde naar boven de 144), heeft de Japanse munt sinds begin januari al ruim een kwart aan waarde ingeleverd ten opzichte van de greenback door een hawkish Fed enerzijds en het nog altijd zeer verruimende monetaire beleid dat de BoJ voert anderzijds.
De scherpe daling van het Britse pond afgelopen vrijdag (met ook nog eens een flashcrash van maar liefst 500 pips in de nacht van zondag op maandag) hielp de dollarindex (DXY) – die de waarde van de dollar meet ten opzichte van een mandje van andere munten (van de belangrijkste Amerikaanse handelspartners) – verder naar het hoogste punt sinds twee decennia. Dat het pond zo onder vuur kwam te liggen had alles te maken met de aangekondigde belastingverlagingen door de nieuwe Britse minister van Financiën Kwasi Kwarteng.
Ook de Europese gemeenschappelijke munt, de euro, bereikte afgelopen maandag een nieuw dieptepunt in 20 jaar ten opzichte van de dollar. Europa heeft door de geografische ligging sowieso meer te lijden onder de oorlog in Oekraïne dan de VS. Specifiek is men bang dat de veroorzaakte energiecrisis mogelijk tot een lange en diepe recessie in de Eurozone kan leiden.